1. Advies en onderzoek
Uw tandarts zal uw tandheelkundige en medische geschiedenis bekijken, uw verwachtingen met u bespreken en verschillende behandelmogelijkheden aan u voorstellen.
2. Medische beoordeling en planning
De tandarts onderzoekt u eerst grondig.
Om in aanmerking te komen voor een implantaatbehandeling, dient uw bot voldoende hoog en gezond te zijn voor de verankering van het implantaat. De botkwaliteit en -kwantiteit kunnen worden beoordeeld op röntgenfoto's en CBCT-scans. Als het bot niet hoog genoeg is, bestaan er mogelijkheden om het op te bouwen.
3. Trekken van tanden (indien nodig)
Als een tand niet meer te redden is, moet deze onder plaatselijke verdoving worden getrokken.
Om de natuurlijke verhoudingen te behouden kan botopbouw in het gebied van de getrokken tand(en) nodig zijn.
Daarna heeft dat gebied tijd nodig om te genezen. Dit kan enkele maanden duren, afhankelijk van uw situatie. Als u in die periode niet met een lege plek in uw gebit wilt rondlopen, kunt u een tijdelijke prothese van kunststof (acryl) nemen. Die wordt vastgemaakt op de tanden ernaast.
Na de ingreep kunt u het beste alleen zachte, gemakkelijk te kauwen dingen eten. Vermijd alcohol en roken. Uw tandarts zal u precies vertellen wat u wel en niet moet doen en voor hoe lang.
4. Implantaatbehandeling
Om het tandimplantaat te plaatsen maakt de tandarts uw tandvlees open en boort een opening in uw bot. Daarna wordt het implantaat in het bot ingebracht. Gewoonlijk gebeurt dit onder plaatselijke verdoving, maar soms wordt een diepere vorm van verdoving gebruikt.
Bovenop het implantaat plaatst de tandarts een zogeheten ‘healing abutment’. Hierdoor krijgt het tandvlees tijdens het genezen de gewenste vorm.
Op dat moment heeft u nog steeds een zichtbare lege plek in uw gebit. Als u en uw tandarts voor een tijdelijke oplossing kiezen, krijgt u, afhankelijk van de plaats en grootte, een tijdelijke acryl kroon of brug. Die wordt bevestigd op de aangrenzende natuurlijke tanden.
U krijgt nauwkeurige instructies over wat u wel en niet mag doen direct na de ingreep. Bijvoorbeeld:
- Houd een coldpack tegen de buitenkant van de mond. Dit helpt tegen bloedingen en zwelling.
- Vermijd hete dranken en warm eten; die kunnen een bloeding veroorzaken. Eet bij voorkeur alleen koud voedsel.
- Ontzie bij het kauwen de plaats van de implantatie.
- Neem de voorgeschreven medicatie in zoals u is verteld.
- Pas op met mondspoelingen en poets het gebied rond een implantaat heel voorzichtig met een zachte borstel.
Het duurt nu een tijdje voordat het bot en het zachte weefsel rondom het implantaat goed zijn genezen. De genezingstijd hangt af van uw behandelplan en kan variëren van 2 tot 9 maanden.
Tijdens de genezingsperiode kunt u het beste alleen zacht, gemakkelijk te kauwen voedsel eten. Vermijd alcohol en roken. Uw tandarts zal u precies vertellen wat u wel en niet moet doen en voor hoe lang.
5. Postoperatieve beoordeling en verwijderen van hechtingen
Ongeveer twee weken na de ingreep gaat u terug naar de tandarts. Die zal de genezing controleren en de hechtingen verwijderen.
6. Afdrukname en productie van prothetische restauratie
Zodra het implantaat helemaal is genezen, is het tijd om met de restauratiestap te beginnen. Gewoonlijk werkt uw tandarts hiervoor samen met het tandtechnisch laboratorium.
Om de nodige informatie over de implantaatpositie door te kunnen geven aan de tandtechnicus, neemt de tandarts een afdruk van uw gebit. Hiervoor moet u in een soort lepel gevuld met afdrukmateriaal bijten. Uw tandarts zal ook de juiste tint voor de prothetische restauratie bepalen, zodat deze past bij de tint van de tanden ernaast.
In het tandtechnisch laboratorium wordt op basis van de afdruk een restauratie gemaakt die exact de vorm, grootte en tint heeft van uw oorspronkelijke tand(en).
7. Passen van de prothetische restauratie
Zodra de definitieve prothese klaar is, bevestigt uw tandarts die op de betreffende implantaten. Zo nodig worden nog aanpassingen gedaan, net zo lang tot uw prothese goed zit en aan de functionele en esthetische verwachtingen voldoet.
Vanaf nu kunt u weer als vanouds eten en (glim)lachen.